De geschiedenis van de Duitse Pinscher

 

 

De DP (Deutscher –Pincher) heeft een lange voorgeschiedenis waardoor de juiste afstamming moeilijk te achterhalen is.

Men weet dat ze behoren tot de groep van de “Torfspitz”, volgens archeologen het oudste gedomesticeerde hondenras in Europa.

De theorie is gebaseerd op opgravingen uit de Neolithische periode.

 

In 1895 werd de Pincherclub opgericht, waarin de verschillende soorten ruw- en glasharige Pinchers zouden opgenomen worden.

De “Schnauzer” was toen nog als ruwharige Pincher gekend.

 

Pinchers, werden toen ook nog “Ratller” genoemd vanwege hun opgave als rattenvanger.

Bewaken van huis en hof behoorde eveneens tot hun opgave.

Ze werden zeer gewaardeerd vanwege veelzijdigheid, zelfstandigheid en hun uithoudingsvermogen.

 

Aanvankelijk werden ruwharige (schnauzer) en gladharige Pincher nog in hetzelfde nest geboren.

Nauwlettend werkte men er aan deze beiden te rennen, waarin men uiteindelijk ook slaagde.

De (gladharige) Pincher heeft echter nooit de populariteit van de Schnauzer kunnen evenaren waardoor hij in 1958 met uitsterven bedreigd was.

 

Dankzij Werner Jung heeft het ras kunnen overleven. Hij startte in 1958 de fok van het ras terug op met de Pincher-teef “Kitti vom Bodestrand”(zwart-bruin) en een viertal overgrote Dwergpinchers: Jutta Jung; Fürst Jung; Illo Ficher en Onzo Illgen.

 

De benaming Pincher komt waarschijnlijk uit het Engels “top inch” wat zoveel betekend als knijpen, pitsen of klemmen en heeft vermoedelijk te maken met de manier waarop hij ratten met de poten omklemt.